Shared space. 

‘Shared space’ betekent letterlijk ‘gedeelde ruimte’. Het is een manier om straten en pleinen zo vorm te geven, dat alle verkeersdeelnemers van dezelfde ruimte gebruik maken.Er zijn zo weinig mogelijk verboden, maar er wordt zoveel mogelijk vrij gelaten; liefst zijn er helemaal geen verboden: geen regels of obstakels die mensen dwingen langs een bepaalde route te lopen of rijden. Er zijn dus ook geen duidelijke stoepen en rijbanen. Dat legt een grote verantwoordelijkheid bij de gebruikers van de ruimte voor de veiligheid van iedereen. Mensen die in een shared space lopen of rijden moeten rekening met elkaar houden.Het idee is dat het verkeer zo gedwongen wordt langzamer te rijden, waardoor er minder ongevallen zullen zijn. Alles wordt rustiger, niet alleen het verkeer, maar ook hoe de ruimte eruit ziet. Daardoor zouden er ook meer mogelijkheden voor ontmoeting moeten zijn.Aan de hand van waarvoor de ruimte gebruikt gaat worden (markt, concert, wandelen, weg, ontmoetingsplein) wordt samen met de gebruikers bedacht hoe het plan voor de shared space eruit gaat zien.  Wat zijn de problemen van mensen met een beperking met shared space?

  • Voor visueel beperkte mensen is shared space lastig.
  • Uit een onderzoek van Else Havik (RUG) blijkt: Het ontbreken van de vaste structuur van trottoirbanden, muurtjes, grasranden en oversteekplaatsen, leidt tot problemen met oriënteren en het vinden van de weg. Aanleren van veilige en vertrouwde routes is moeilijker in shared space-gebieden. Oriëntatie bleek het grootste knelpunt te zijn, maar de ene locatie gaf duidelijk meer problemen dan de andere. Dat lag aan de manier waarop de shared space was ingericht en aangelegd.
  • Voor mensen met een geleidehond is shared space echt een groot probleem. Dat komt bijvoobeeld, omdat een geleidehond wordt geleerd om op de stoep te lopen. Die zijn er in een shared space niet.
  • Voor communicatie in het verkeer is oogcontact maken belangrijk. Dat is ook de reden dat auto’s geen ‘geblindeerde’ voorruiten mogen hebben. Maar mensen met een visuele beperking kunnen geen oogcontact maken. Een geleidehond trouwens ook niet.
  • Mensen met een verstandelijke beperking, maar ook kinderen en ouderen kunnen zich in een grote ruimte niet of moeilijk orienteren: zij hebben geen overzicht. En ze kunnen geen goede inschatting van de snelheid van het verkeer (meer) maken.
  • Mensen met een auditieve beperking , met name doven kunnen de signalen van andere verkeersdeelnemers niet horen, zoals een fietsbel of een waarschuwing.
  • Voor rolstoelgebruikers (en mensen met een rollator) is het ontbreken van stoepranden en andere obstakels wel een voordeel, maar omdat ze laag zitten hebben ook zij geen goed overzicht.

Voor alle groepen gebruikers is uit onderzoek gebleken dat de objectieve veiligheid toeneemt, maar dat de subjectieve veiligheid afneemt. Dat wil zeggen: er vinden minder ongelukken plaats, maar de mensen voelen zich in een shared space minder veilig.

Volgens Dick van Veen (ingenieur bij Mobycon) kan de veiligheid voor mensen met een beperking verbeterd worden door bij het ontwerp rekening te houden met de specifieke problemen van mindervalide gebruikers. (Zie PDF hieronder.)